Vertaal
Naar andere talen: • alegrar > DEalegrar > ENalegrar > FR
Vertalingen alegrar ES>NL

I alegrar

werkw.
Uitspraak:  [aleˈγɾaɾ]

1) causar alegría, poner contento - blij maken
Lo alegraremos con la buena noticia. - We zullen hem met het goede nieuws blij maken.

2) dar aspecto más agradable, vivaz, divertido - opvrolijken
Los niños alegran la casa. - Kinderen zorgen voor vrolijkheid in huis.


II alegrarse

werkw.
Uitspraak:  [aleˈγɾaɾse]

ponerse contento, sentir alegría - blij zijn
alegrarse por un triunfo - blij zijn met een overwinning

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
alegrar (ww.) blij maken (ww.) ; blijmaken (ww.) ; in verrukking brengen (ww.) ; opfleuren (ww.) ; opmonteren (ww.) ; opvrolijken (ww.) ; plezieren (ww.) ; verblijden (ww.) ; verheugd (ww.) ; verheugen (ww.) ; verkwikken (ww.) ; verrukken (ww.) ; vrolijker worden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `alegrar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agradar
ES: alegrarse
ES: animar
ES: complacer
ES: dar gusto
ES: exaltar
ES: exultar
ES: gustar
ES: placer
ES: regocijar