Vertalingen alegrar ES>NL
I alegrar
werkw.
1) causar alegría, poner contento -
blij maken Lo alegraremos con la buena noticia. - We zullen hem met het goede nieuws blij maken. |
2) dar aspecto más agradable, vivaz, divertido -
opvrolijken Los niños alegran la casa. - Kinderen zorgen voor vrolijkheid in huis. |
II alegrarse
werkw.
ponerse contento, sentir alegría -
blij zijn alegrarse por un triunfo - blij zijn met een overwinning |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
alegrar (ww.) | blij maken (ww.) ; blijmaken (ww.) ; in verrukking brengen (ww.) ; opfleuren (ww.) ; opmonteren (ww.) ; opvrolijken (ww.) ; plezieren (ww.) ; verblijden (ww.) ; verheugd (ww.) ; verheugen (ww.) ; verkwikken (ww.) ; verrukken (ww.) ; vrolijker worden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `alegrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agradarES: alegrarseES: animarES: complacerES: dar gustoES: exaltarES: exultarES: gustarES: placerES: regocijar