Vertalingen limpiar ES>NL
limpiar
werkw.
1) quitar la suciedad de una cosa -
schoonmaken limpiar la cocina - het fornuis schoonmaken |
2) corregir los desperfectos de algo -
corrigeren limpiar los errores de un escrito - de fouten van een stuk corrigeren |
3) purificar el alma o el espíritu de pecados e imperfecciones -
reinigen El bautismo limpia el pecado original a los cristianos. - De doop reinigt de erfzonden van de christenen. |
4) quitar la parte que no sirve o sobra de algo -
schoonmaken limpiar las verduras - de groenten schoonmaken |
5) hacer que un lugar quede libre de lo que es perjudicial -
ontdoen Limpiaron la empresa de empleados ineficientes. - Ze hebben het bedrijf ontdaan van inefficiënte werknemers. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
limpiar (ww.) | schoon maken (ww.) ; zuiveren (ww.) ; wissen (ww.) ; wegvegen (ww.) ; vlakken (ww.) ; vis kaken (ww.) ; vegen (ww.) ; uitwissen (ww.) ; uitvlakken (ww.) ; uitvegen (ww.) ; uitsnijden (ww.) ; uitruimen (ww.) ; uitmesten (ww.) ; uitgommen (ww.) ; schoonpoetsen (ww.) ; schoonmaken (ww.) ; reinigen (ww.) ; opruimen (ww.) ; klussen (ww.) ; klusje opknappen (ww.) ; kaken (ww.) ; gladwrijven (ww.) ; gladmaken (ww.) ; boenen (ww.) ; afwissen (ww.) ; afvegen (ww.) ; afstoffen (ww.) ; afnemen (ww.) |
limpiar | opruimen ; wrijven ; schoonbijten ; poetsen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `limpiar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrillantarES: aclararES: adornarES: afanarES: alisarES: apropiarES: arreglarES: asearES: barrerES: birlar