Vertalingen amarrar ES>NL
amarrar
werkw.
1) sujetar algo con cuerdas o cadenas -
vastmaken Amarraron el barco al muelle. - Ze legden de boot aan bij de steiger. |
2) poner firme algo inmaterial -
verzekeren amarrar el negocio - de handel verzekeren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
amarrar (ww.) | leren (ww.) ; zekeren (ww.) ; verankeren (ww.) ; vastsnoeren (ww.) ; vastsjorren (ww.) ; vastmeren (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastleggen (ww.) ; vastbinden (ww.) ; toebinden (ww.) ; studeren (ww.) ; strikken (ww.) ; meren (ww.) ; leerstof erin stampen (ww.) ; knopen (ww.) ; knevelen (ww.) ; dichtbinden (ww.) ; blokken (ww.) ; binden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; afmeren (ww.) ; afbinden (ww.) ; aanmeren (ww.) ; aanleggen (ww.) |
amarrar | afmeren ; beleggen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `amarrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrocharES: agarrotarES: amordazarES: anclarES: anudarES: aprenderES: asegurarES: atarES: capacitarse paraES: ceñirse