Vertaal
Naar andere talen: • amarrar > DEamarrar > ENamarrar > FR
Vertalingen amarrar ES>NL

amarrar

werkw.
Uitspraak:  [amaˈraɾ]

1) sujetar algo con cuerdas o cadenas - vastmaken
Amarraron el barco al muelle. - Ze legden de boot aan bij de steiger.

2) poner firme algo inmaterial - verzekeren
amarrar el negocio - de handel verzekeren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
amarrar (ww.) leren (ww.) ; zekeren (ww.) ; verankeren (ww.) ; vastsnoeren (ww.) ; vastsjorren (ww.) ; vastmeren (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastleggen (ww.) ; vastbinden (ww.) ; toebinden (ww.) ; studeren (ww.) ; strikken (ww.) ; meren (ww.) ; leerstof erin stampen (ww.) ; knopen (ww.) ; knevelen (ww.) ; dichtbinden (ww.) ; blokken (ww.) ; binden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; afmeren (ww.) ; afbinden (ww.) ; aanmeren (ww.) ; aanleggen (ww.)
amarrar afmeren ; beleggen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `amarrar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrochar
ES: agarrotar
ES: amordazar
ES: anclar
ES: anudar
ES: aprender
ES: asegurar
ES: atar
ES: capacitarse para
ES: ceñirse