Vertaal
Naar andere talen: • planta > DEplanta > ENplanta > FR
Vertalingen planta ES>NL

la planta

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['planta]

1) ser vivo que crece unido al suelo mediante raíces, por las cuales toma los nutrientes de la tierra, posee tronco o tallo, hojas, flores y semillas - plant
una planta ornamental - een sierplant

2) parte inferior del pie que sostiene el cuerpo - voetzool
Tengo una herida en la planta del pie. - Ik heb een wond aan mijn voetzool.

3) cada uno de los pisos de un edificio o construcción constructie - verdieping
una casa de tres plantas - een huis met drie verdiepingen

4) instalación de actividades industriales - fabriek
una planta agrícola - een landbouwinstallatie

5) figura que forman los cimientos - bouw
Los molinos suelen tener planta circular. - De molens hebben meestal een cirkelvormige bouw.

6) plan de personas que trabajan en una empresa u organización - personeel
trabajadores de planta permanente - vast personeel

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la planta (v) de etage (v) ; de fabriek (v) ; het gewas ; de plant (m) ; de verdieping (v) ; de woonlaag
planta bovenaanzicht ; plan ; wijnstok ; woonlaag
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `planta`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: cultivo
ES: piso
ES: vegetal