Vertalingen anclar ES>NL
I anclar
werkw.
sujetar la nave al fondo del mar o de un río con un ancla scheepvaart -
voor anker gaan Anclaron el yate cerca de la bahía. - De jachtboot ging dicht bij de baai voor anker. |
II anclar
werkw.
sujetar firmemente algo al suelo o a otra cosa -
ankeren Ancló con amarras el carro al poste. - Hij ankerde de kar met kabels aan de paal. |
III anclarse
werkw.
aferrarse, mantener con fuerza una idea o actitud -
zich vastbijten Se ancló en el pasado. - Hij beet zich vast in het verleden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anclar (ww.) | ankeren (ww.) ; verankeren (ww.) |
anclar | het anker uitwerpen ; voor anker gaan |
Bronnen: interglot; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `anclar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: amarrarES: atarES: dar fondoES: echar anclasES: fondear