Vertalingen abarcar ES>NL
abarcar
werkw.
1) rodear con los brazos -
omhelzen abarcar por la cintura - om het middel grijpen |
2) incluir dentro de sí -
omvatten El plan abarca varios países. - Het plan omvat verschillende landen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abarcar (ww.) | bijsluiten (ww.) ; bijvoegen (ww.) ; insluiten (ww.) ; met handen omvatten (ww.) ; omspannen (ww.) ; omtrekken (ww.) ; omvatten (ww.) ; toevoegen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `abarcar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrazarES: adjuntarES: agregarES: aislarES: caberES: comprenderES: comprimirES: contenerES: contornearES: copar