Vertaal
Naar andere talen: • abarcar > DEabarcar > ENabarcar > FR
Vertalingen abarcar ES>NL

abarcar

werkw.
Uitspraak:  [aβaɾˈkaɾ]

1) rodear con los brazos - omhelzen
abarcar por la cintura - om het middel grijpen

2) incluir dentro de sí - omvatten
El plan abarca varios países. - Het plan omvat verschillende landen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abarcar (ww.) bijsluiten (ww.) ; bijvoegen (ww.) ; insluiten (ww.) ; met handen omvatten (ww.) ; omspannen (ww.) ; omtrekken (ww.) ; omvatten (ww.) ; toevoegen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `abarcar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrazar
ES: adjuntar
ES: agregar
ES: aislar
ES: caber
ES: comprender
ES: comprimir
ES: contener
ES: contornear
ES: copar