Vertaal
Naar andere talen: • aburrir > DEaburrir > ENaburrir > FR
Vertalingen aburrir ES>NL

I aburrir

werkw.
Uitspraak:  [aβuˈriɾ]

1) causar tedio por falta de interés - vervelen
aburrir al público - het publiek vervelen

2) causar tedio por una excesiva insistencia - vervelen
Ya has aburrido a tu maestra con tantas preguntas. - Je hebt je juf nu verveeld met zoveel vragen.


II aburrirse

werkw.
Uitspraak:  [aβuˈriɾse]

sentir tedio por ausencia de interés - zich vervelen
La rutina me aburre. - De routine verveelt me.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aburrir (ww.) vervelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aburrir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acosar
ES: agotar
ES: asediar
ES: cansar
ES: chinchar
ES: encolerizar
ES: enfadar
ES: enojar
ES: fastidiar
ES: fatigar