Vertalingen agotar ES>NL
I agotar
werkw.
1) cansar mucho -
afmatten Mi jefe me agota con tanto trabajo. - Mijn baas heeft me afgemat met zoveel werk. |
2) consumir totalmente -
opmaken agotar el alimento - het eten opmaken |
3) extraer todo el líquido de un lugar -
opdrogen agotar las reservas de agua - opdrogen van de waterbronnen |
II agotarse
werkw.
1) consumirse totalmente -
uitgeput/uitverkocht raken Se agotaron las entradas. - De toegangskaarten raakten uitverkocht. |
2) cansarse en extremo -
oververmoeid raken Se agotó con el ejercicio. - Hij raakte overmoeid met de oefening. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
agotar (ww.) | opteren (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegreizen (ww.) ; vreten (ww.) ; vermoeien (ww.) ; verlaten (ww.) ; verdwijnen (ww.) ; verdorsten (ww.) ; uitputten (ww.) ; slopen (ww.) ; opvreten (ww.) ; opraken (ww.) ; opeten (ww.) ; moe maken (ww.) ; heengaan (ww.) ; afreizen (ww.) ; afmatten (ww.) |
agotar | een oplaag uitverkopen ; zwaar op de proef stellen ; veel vergen van ; uitdrijven |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `agotar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abandonarES: aflojarES: alejarse deES: aprovecharES: atracarseES: cansarES: carcomerES: comerES: comerseES: consumir