| Uitspraak: | [eno'xaɾ] |
| Nuestra fiesta enojó a los vecinos. - Ons feest heeft de buren boos gemaakt. |
| Uitspraak: | [eno'xaɾse] |
| enojarse por nada - boos worden om niets |
| Se enojaron por un asunto de dinero. - Ze maakten zich boos om een geldkwestie. |
Voorbeeldzinnen laden....