Vertalingen zugreifen DE>NL
zugreifen
werkw.
1) sich bedienen -
(toe)grijpen Greifen Sie zu! Wir haben genug Kuchen für alle. - Tast toe! Wij hebben genoeg taart voor iedereen. |
2) Zugang haben -
toegang krijgen Das Programm versucht, auf das Internet zuzugreifen. - Het programma probeert toegang te krijgen tot het internet. |
3) etw. mit der Hand greifen, festhalten -
vasthouden Seit seiner Handverletzung kann er nicht mehr richtig zugreifen. - Hij kan niet meer goed vastpakken sinds hij zijn hand heeft verwond. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zugreifen (ww.) | aanklampen (ww.) ; aanpakken (ww.) ; beetgrijpen (ww.) ; beetpakken (ww.) ; ingrijpen (ww.) ; toegrijpen (ww.) ; toetasten (ww.) ; vastklampen (ww.) ; vastpakken (ww.) ; zich bedienen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zugreifen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anfassenDE: AnpackenDE: fassenDE: festgreifenDE: festhaltenDE: greifenDE: zulangen