Vertaal
Naar andere talen: • zerfallen > ENzerfallen > ESzerfallen > FR
Vertalingen zerfallen DE>NL

I zerfallen

werkw.
Uitspraak:  ɛɐˈfalən]

1) sich in seine Bestandteile auflösen - uiteenvallen
Die alte Burg zerfällt allmählich. - De oude burcht valt geleidelijk uiteen.
zu Asche / Staub zerfallen - tot as / stof vergaan

2) seine Einheit verlieren - uiteenvallen
Das Reich zerfiel in mehrere Einzelstaaten. - Het rijk viel in meerdere afzonderlijke staten uiteen.

3) sich unter Abgabe von Energie in eine andere Substanz verwandeln natuurkunde - vervaltijd
Uran zerfällt nur sehr langsam. - Het duurt heel lang voordat uranium vervalt.


II der Zerfall

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ɛɐˈfal]
Verbuigingen:  Zerfall(e)s

deel van de uitdrukking: verval , splijting
der Zerfall einer alten Ruine - het verval tot een oude ruïne
der Zerfall des Römischen Reiches - het verval van het Romeinse Rijk
radioaktiver Zerfall - radioactieve splijting

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zerfallen (ww.) tenondergaan (ww.) ; zinken (ww.) ; wegrotten (ww.) ; vervallen (ww.) ; verteren (ww.) ; verrotten (ww.) ; vergaan (ww.) ; uiteenvallen (ww.) ; uit elkaar vallen (ww.) ; teruggaan (ww.) ; stukvallen (ww.) ; instorten (ww.) ; desintegreren (ww.) ; bouwvallig worden (ww.) ; bezwijken (ww.) ; achteruitgaan (ww.) ; aan stukken vallen (ww.)
das Zerfallenhet ontbinden ; uiteen halen (znw.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zerfallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufteilen
DE: auseinanderfallen
DE: entzweigehen
DE: spalten
DE: trennen
DE: verfallen
DE: vergehen
DE: verkommen
DE: zerlegen
DE: zersetzen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mit einem zerfallen sein NL: met iemand overhoop liggen