Vertaal
Naar andere talen: • Wickeln > ENWickeln > ESWickeln > FR
Vertalingen Wickeln DE>NL

wickeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɪkəln]

1) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. / sich um etw. wickeln

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemanden / sich / etw. in etw. wickeln

3) die Windeln wechseln - luier aandoen
Hast du den Kleinen schon gewickelt? - Heb je de kleine een schone luier gegeven?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wickeln (ww.) bakeren (ww.) ; inbakeren (ww.) ; inpakken (ww.) ; inpalmen (ww.) ; inwikkelen (ww.) ; wikkelen (ww.)
wickeln omwikkelen ; oprollen ; opwikkelen ; wikkelen ; winden
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Wickeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufrollen
DE: aufwickeln
DE: charmieren
DE: einschlagen
DE: einwickeln
DE: rollen
DE: winden
DE: zusammenrollen
DE: zusammenwickeln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein Kind wickeln NL: een kind bakeren, in doeken wikkelen
DE: schief gewickelt sein NL: (spreektaal) er lelijk naast zijn, zich lelijk vergissen