Vertaal
Naar andere talen: • aufwickeln > ENaufwickeln > ESaufwickeln > FR
Vertalingen aufwickeln DE>NL
aufwickeln (ww.) haspelen (ww.) ; hoger draaien (ww.) ; omhoogdraaien (ww.) ; op een haspel winden (ww.) ; opdraaien (ww.) ; opklossen (ww.) ; oprollen (ww.) ; opstropen (ww.) ; opwikkelen (ww.) ; opwinden (ww.) ; verhelpen (ww.)
aufwickeln kromtrekken ; omkrullen ; opwikkelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `aufwickeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhelfen
DE: abstellen
DE: anmachen
DE: aufdrehen
DE: aufrollen
DE: aufwinden
DE: bandagieren
DE: beheben
DE: eindrehen
DE: eine Binde anlegen