Vertalingen versperren DE>NL
versperren
werkw.
etw. blockieren und jemanden an etw. hindern -
versperren Eine Gruppe Jugendlicher versperrte uns den Weg. - De weg werd ons versperd door een groep jongelui. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
versperren (ww.) | barricaderen (ww.) ; borgen (ww.) ; dichtmaken (ww.) ; grendelen (ww.) ; locken (ww.) ; sluiten (ww.) ; toedoen (ww.) ; toemaken (ww.) ; versperren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `versperren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abschliessenDE: absperrenDE: blockierenDE: sperrenDE: verbarrikadierenDE: verrammelnDE: verriegelnDE: verstellenDE: zudrehenDE: zumachen