Vertaal
Naar andere talen: • versperren > ENversperren > ESversperren > FR
Vertalingen versperren DE>NL

versperren

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈʃpɛrən]

etw. blockieren und jemanden an etw. hindern - versperren
Eine Gruppe Jugendlicher versperrte uns den Weg. - De weg werd ons versperd door een groep jongelui.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
versperren (ww.) barricaderen (ww.) ; borgen (ww.) ; dichtmaken (ww.) ; grendelen (ww.) ; locken (ww.) ; sluiten (ww.) ; toedoen (ww.) ; toemaken (ww.) ; versperren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `versperren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abschliessen
DE: absperren
DE: blockieren
DE: sperren
DE: verbarrikadieren
DE: verrammeln
DE: verriegeln
DE: verstellen
DE: zudrehen
DE: zumachen