1. MWB
  2. Vertalen
  3. herunterrutschen (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen herunterrutschen DE>NL
herunterrutschen (ww.) afdalen (ww.) ; eraf glijden (ww.) ; kelderen (ww.) ; naar beneden glijden (ww.) ; naarbeneden glijden (ww.) ; neerglijden (ww.) ; omlaagglijden (ww.) ; onder water gaan (ww.) ; ondergaan (ww.) ; zakken (ww.) ; zinken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `herunterrutschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abrutschen
DE: aus Zink
DE: durchfallen
DE: durchrasseln
DE: einnicken
DE: einpacken
DE: einsacken
DE: einschlafen
DE: einschlummern
DE: einsinken

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: er kann mir den Buckel herunterrutschen NL: (spreektaal) hij kan naar de pomp lopen