1. MWB
  2. Vertalen
  3. glitschen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • glitschen > EN • glitschen > ES • glitschen > FR
Vertalingen glitschen DE>NL
glitschen (ww.) roetsjen (ww.) ; wegzinken (ww.) ; wegschieten (ww.) ; wegglippen (ww.) ; wegglijden (ww.) ; vervallen (ww.) ; uitschuiven (ww.) ; uitschieten (ww.) ; uitglijden (ww.) ; uitglibberen (ww.) ; slippen (ww.) ; afglijden (ww.) ; onderuitgaan (ww.) ; inzinken (ww.) ; glippen (ww.) ; glijden (ww.) ; glibberen (ww.) ; floepen (ww.) ; blunderen (ww.) ; afzakken (ww.) ; aftakelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `glitschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abrutschen
DE: ausgleiten
DE: ausrutschen
DE: einbrechen
DE: einsacken
DE: einsinken
DE: fallen
DE: gleiten
DE: rutschen
DE: schleudern