Vertaal
Naar andere talen: • anweisen > ENanweisen > ESanweisen > FR
Vertalingen anweisen DE>NL

I anweisen

werkw.
Uitspraak:  anvaizən]

1) jemandem sagen, was er tun soll - opdragen
Er wurde von seinem Chef angewiesen, die Akten zu prüfen. - Hij werd door zijn chef aangewezen om de dosiers te controleren.

2) zeigen, wie etw. gemacht wird - voordoen
einen Auszubildenden anweisen - aan iemand in opleiding iets voordoen

3) zuteilen, geben - aanwijzen
jemandem einen Sitzplatz anweisen - iemand een zitplaats aanwijzen

4) auszahlen lassen financieel - overmaken
Das Honorar wird morgen angewiesen. - Het honorarium wordt morgen overgemaakt.


II die Anweisung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anvaizʊŋ]
Verbuigingen:  Anweisung , Anweisungen

1) deel van de uitdrukking: opdracht
auf jds Anweisung handeln - in opdracht van iemand uitvoeren

2) deel van de uitdrukking: aanwijzing
Gebrauchsanweisung - gebruiksaanwijzing

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anweisen (ww.) inlichten (ww.) ; instrueren (ww.) ; onderrichten (ww.) ; opdracht geven (ww.) ; voorlichten (ww.) ; wijzen naar (ww.) ; wijzen op (ww.)
das Anweisenhet aanduiden ; aanwijzen (ww.)
anweisen een betalingsopdracht geven
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `anweisen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anlernen
DE: anzeigen
DE: Auftrag geben
DE: beauftragen
DE: beibringen
DE: den Auftrag geben
DE: dozieren
DE: einpauken
DE: einstudieren
DE: einweisen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einem durch die Bank Geld anweisen NL: iemand via de bank betalen