Vertalingen erweisen DE>NL
erweisen
werkw.
1) beweisen -
bewijzen Es ist noch nicht erwiesen, dass er der Täter ist. - Het is nog niet bewezen dat hij de dader is. wegen erwiesener Unschuld - vanwege bewezen onschuld |
2) jemandem zukommen lassen, für jemanden tun -
bewijzen Sie hat ihm damit einen großen Gefallen erwiesen. - Zij heeft hem daarmee een grote dienst bewezen. |
3) eine bestimmte Eigenschaft offenbaren -
bewijzen Ihre Vermutung hat sich als falsch erwiesen. - Haar vermoeden is fout gebleken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
erweisen (ww.) | nagaan (ww.) ; zekerstellen (ww.) ; vertonen (ww.) ; verifieren (ww.) ; uitkomen (ww.) ; tonen (ww.) ; staven (ww.) ; schenken (ww.) ; presenteren (ww.) ; aantonen (ww.) ; laten zien (ww.) ; geven (ww.) ; doneren (ww.) ; blijken (ww.) ; bewijzen (ww.) ; bewaarheid worden (ww.) ; betuigen (ww.) ; betonen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `erweisen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufkommenDE: aufweisenDE: aufzeigenDE: ausstellenDE: austeilenDE: auswirkenDE: belegenDE: bevorrechtenDE: bevorzugenDE: beweisenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
erweisen
NL: zich tonen NL: blijken