Vertalingen vorschlagen DE>NL
I vorschlagen
werkw.
Uitspraak: | [ˈfoːɐʃlaːgən] |
1) etw. empfehlen, jemandem zu etw. raten -
voorstellen Ich schlage vor, wir verschieben das auf morgen. - Ik stel voor dat wij dat naar morgen verschuiven. Sie schlug vor, gemeinsam essen zu gehen. - Zij sloeg voor om gezamenlijk te gaan eten. |
2) jemanden als Kandidaten für ein Amt empfehlen -
voorstellen Er wurde für den Posten des Bürgermeisters vorgeschlagen. - Hij werd voorgedragen voor het ambt van burgemeester. |
II der Vorschlag
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfoːɐʃlaːk] |
Verbuigingen: | Vorschlag(e)s , Vorschläge |
deel van de uitdrukking: voorstel jemandem einen Vorschlag machen - aan iemand een voorstel doen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vorschlagen (ww.) | nomineren (ww.) ; voorstellen (ww.) ; voorslaan (ww.) ; voordragen (ww.) ; te berde brengen (ww.) ; suggereren (ww.) ; souffleren (ww.) ; poneren (ww.) ; opperen (ww.) ; aanbevelen (ww.) ; naar voren brengen (ww.) ; ingeven (ww.) ; influisteren (ww.) ; iets aanraden (ww.) ; iemand recommanderen (ww.) ; adviseren (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; aanraden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vorschlagen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anregenDE: antreibenDE: aufjagenDE: aufwerfenDE: ausmachenDE: bestimmenDE: einbringenDE: eingebenDE: einhelfenDE: einreichen