Vertalingen danebengehen DE>NL
danebengehen
werkw.
1) nicht ins Ziel treffen -
missen Beide Schüsse gingen daneben. - Beide schoten gingen ernaast. |
2) keinen Erfolg haben -
mislukken Die Premiere ist völlig danebengegangen. - De première is volledig mislukt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
danebengehen (ww.) | afgaan (ww.) ; falen (ww.) ; floppen (ww.) ; in de puree lopen (ww.) ; misgaan (ww.) ; mislopen (ww.) ; mislukken (ww.) ; stranden (ww.) ; verkeerd lopen (ww.) |
danebengehen | spaak lopen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `danebengehen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abgehenDE: auffliegenDE: fehlschlagenDE: irrenDE: ScheiternDE: schiefgehen