Vertalingen bewirken DE>NL
bewirken
werkw.
1) etw. hervorrufen, verursachen -
teweegbrengen , veroorzaken Die Maßnahmen haben das Gegenteil von dem bewirkt, was beabsichtigt war. - De maatregelen hebben het tegendeel teweeggebracht van wat bedoeld was. |
2) etw. erreichen, bewerkstelligen -
bedoeling , met opzet Gemeinsam können wir viel Gutes bewirken. - Samen zouden we veel goeds kunnen teweegbrengen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bewirken (ww.) | aandoen (ww.) ; bedingen (ww.) ; berokkenen (ww.) ; bewerkstelligen (ww.) ; fixen (ww.) ; klaarspelen (ww.) ; lappen (ww.) ; teweegbrengen (ww.) ; veroorzaken (ww.) ; voor elkaar krijgen (ww.) ; zorg dragen (ww.) ; zorgen (ww.) |
bewirken | bewerken ; doen ontstaan |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bewirken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anrichtenDE: anstiftenDE: antunDE: anzettelnDE: bereitenDE: durchsetzenDE: entstehen lassenDE: erweckenDE: fertigbringenDE: herbeiführen