Vertaal
Naar andere talen: • merken > ENmerken > ESmerken > FR
Vertalingen merken DE>NL

merken

werkw.
Uitspraak:  [ˈmɛrkən]

1) etw. wahrnehmen, spüren - (be)merken
Er hat sofort gemerkt, dass etwas nicht stimmt. - Hij had meteen gemerkt dat er iets niet klopt.
Von der Spritze hab ich kaum was gemerkt. - Van de spuit heb ik nauwelijks iets gemerkt.
uitdrukking Du merkst aber auch alles!

2) etw. nicht vergessen, sondern im Gedächtnis behalten - onthouden
Hast du dir seine Telefonnummer gemerkt? - Heb je zijn telefoonnummer onthouden?
Ich kann mir Namen schlecht merken. - Ik kan slecht namen onthouden.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
merken (ww.) merken (ww.) ; zien (ww.) ; waarnemen (ww.) ; voorvoelen (ww.) ; voelen (ww.) ; signaleren (ww.) ; opmerken (ww.) ; ontwaren (ww.) ; ondervinden (ww.) ; aankruisen (ww.) ; lucht krijgen van (ww.) ; gewaarworden (ww.) ; ervaren (ww.) ; bespeuren (ww.) ; bemerken (ww.) ; beleven (ww.) ; aanvoelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `merken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ankreuzen
DE: bemerken
DE: Beobachten
DE: durchmachen
DE: entdecken
DE: erfahren
DE: erkennen
DE: erleben
DE: feststellen
DE: kennzeichnen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: merken auf etwas NL: op iets letten
DE: sich merken NL: onthouden
DE: sich nichts merken lassen NL: niets laten merken, doen alsof zijn neus bloedt