Vertalingen benutzen DE>NL
Ia benutzen
werkw.
Ib benützen
werkw.
1) etw. für einen bestimmten Zweck gebrauchen -
gebruiken , benutten Ich benutze das Handy nur zum Telefonieren. - Ik gebruik de mobiele telefoon alleen om te bellen. Darf ich dein Shampoo benutzen? - Mag ik je shampoo gebruiken? Sie benutzte die Gelegenheit, um zu verschwinden. - Zij maakte van de gelegenheid gebruik om te verdwijnen. die benutzten Handtücher in die Wäsche tun - de gebruikte handdoeken in de was doen |
2) jemanden für seine Zwecke missbrauchen -
misbruiken Er hat dich nur benutzt, um sich an ihr zu rächen. - Hij heeft je alleen maar gebruikt om zich op je te kunnen wreken. |
IIa der Benutzer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈnʊʦɐ] |
Verbuigingen: | Benutzers , Benutzer |
IIb die Benutzerin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈnʊʦərɪn] |
Verbuigingen: | Benutzerin , Benutzerinnen |
deel van de uitdrukking: gebruiker Nur registrierte Benutzer können Beiträge zum Forum schreiben. - Alleen geregistreerde gebruikers kunnen op het forum een artikel schrijven. |
III die Benutzung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈnʊʦʊŋ] |
Verbuigingen: | Benutzung , Benutzungen |
deel van de uitdrukking: gebruik © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
benutzen (ww.) | hanteren (ww.) ; utiliseren (ww.) ; uitbuiten (ww.) ; toepassen (ww.) ; pakken (ww.) ; opmaken (ww.) ; opkrijgen (ww.) ; opgebruiken (ww.) ; nemen (ww.) ; gebruiken (ww.) ; gebruik maken van (ww.) ; exploiteren (ww.) ; bezigen (ww.) ; benutten (ww.) ; aanwenden (ww.) ; aangrijpen (ww.) |
benutzen | beslag leggen op ; gebruiken |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `benutzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abbauenDE: anwendenDE: ausbeutenDE: ausnutzenDE: benützenDE: dem Betrieb übergebenDE: einsetzenDE: erfassenDE: Gebrauch machen vonDE: gebrauchen