Vertaal
Naar andere talen: • aufgehen > ENaufgehen > ESaufgehen > FR
Vertalingen aufgehen DE>NL

aufgehen

werkw.
Uitspraak:  aufgeːən]

1) am Horizont sichtbar werden - opkomen
Morgen geht die Sonne in Berlin um 4:58 Uhr auf. - Morgen komt in de Berlijn de zon op om 04:58 uur.

2) geöffnet werden bzw. sich öffnen - op-/open-/overgaan
Plötzlich ging die Tür auf und Robert kam herein. - Plotseling ging de deur open en kwam Robert binnen.

3) sich von selbst lösen - op-/open-/overgaan
Dein Schuh ist aufgegangen, bind ihn wieder zu! - Je schoenveter is los, ik zal hem strikken!

4) sich öffnen / lösen lassen - op-/open-/overgaan
Das Fenster hat sich verklemmt und geht nicht mehr auf. - Het raam klemt en gaat niet meer open.
Wie geht der Verschluss auf? - Hoe gaat de sluiting open?

5) (ohne Rest) gelöst werden können wiskunde - oplossen
31 geteilt durch 4 geht nicht auf. - 31 kun je niet door 4 delen

6) funktionieren - werken
Die Strategie könnte aufgehen. - Die strategie zou kunnen werken.

7) beim Backen (genügend) an Volumen zunehmen - rijzen
Der Kuchen ist nicht richtig aufgegangen. - De taart is niet goed gerezen.

8) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. geht jemandem auf

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufgehen (ww.) gaan staan (ww.) ; uit de grond schieten (ww.) ; tikken (ww.) ; rijzen (ww.) ; overeenstemmen (ww.) ; opstaan (ww.) ; opschieten (ww.) ; oprijzen (ww.) ; opkomen bij (ww.) ; opengaan (ww.) ; omhoogrijzen (ww.) ; omhoog schieten (ww.) ; losgaan (ww.) ; kloppen (ww.) ; juist zijn (ww.) ; doorbreken (ww.) ; aantikken (ww.) ; aankloppen (ww.)
das Aufgehende stijging (v) ; het stijgen ; het opstijgen ; het omhoogkomen ; het klimmen ; het groeiproces ; het groeien ; de groei (m) ; de dijkbreuk
Aufgehen delaminering van de mat ; opkomen ; herstel van produktiedikte
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `aufgehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abheben
DE: abklopfen
DE: Anschwellen
DE: ansteigen
DE: auf der Schreibmaschine schreiben
DE: auffliegen
DE: aufkeimen
DE: aufkommen
DE: aufspringen
DE: aufstampfen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Wind geht auf NL: de wind steekt op