Vertaal
Naar andere talen: • zeigen > ENzeigen > ESzeigen > FR
Vertalingen zeigen DE>NL

zeigen

werkw.
Uitspraak:  [ˈʦaigən]

1) jemanden etw. sehen lassen - tonen
Zeigst du mir mal deine neuen Schuhe? - Laat je mij je nieuwe school eens zien?
Das Foto zeigt meine Eltern an ihrem Hochzeitstag. - Op de foto waren mijn ouders te zien op hun trouwdag.

2) jemandem etw. erklären und vorführen - tonen
Pass auf, ich zeige dir mal, wie man das macht. - Let op, ik laat je wel eens zien hoe je dat doet.

3) eine Empfindung zum Ausdruck bringen - tonen
Er zeigte kein Interesse an dem Angebot. - Hij toonde geen interesse in het aanbod.
Damit will er dir seine Liebe zeigen. - Daarmee wil hij je zijn liefde tonen.

4) jds Aufmerksamkeit optisch in eine Richtung lenken - wijzen
Er zeigte mit dem Stock auf den Hund. - Hij wees met zijn stok naar de hond.
Der Pfeil zeigte nach links. - De pijl wijst naar links.

5) herauskommen und gesehen werden - vertonen
Der Star hat sich dem Publikum noch nicht gezeigt. - De ster is nog niet voor het publiek verschenen.
An den Blumen zeigen sich bereits die ersten Knospen. - Aan de bloemen waren de eerste knoppen al zichtbaar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zeigen (ww.) laten zien (ww.) ; voorleggen (ww.) ; vertonen (ww.) ; uitstallen (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; tentoonspreiden (ww.) ; te kijk lopen met (ww.) ; pronken (ww.) ; presenteren (ww.) ; pralen (ww.) ; offreren (ww.) ; laten blijken (ww.) ; geuren (ww.) ; getuigen van (ww.) ; exposeren (ww.) ; aanbieden (ww.)
das Zeigenhet voordoen ; het tonen
zeigen aantonen ; zien ; wijzen ; aanwijzen
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `zeigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anbieten
DE: andeuten
DE: angeben
DE: anzeigen
DE: auffallen
DE: aufführen
DE: aufweisen
DE: ausstellen
DE: bedeuten
DE: bekunden

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich zeigen NL: zich vertonen NL: blijken