Vertaal
Naar andere talen: • auffallen > ENauffallen > ESauffallen > FR
Vertalingen auffallen DE>NL

auffallen

werkw.
Uitspraak:  auffalən]

1) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemand / etw. fällt auf

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. fällt jemandem (an jemandem / etw.) auf

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
auffallen (ww.) afsteken (ww.) ; eruit springen (ww.) ; geuren (ww.) ; in het oog lopen (ww.) ; pralen (ww.) ; pronken (ww.) ; te kijk lopen met (ww.) ; uitspringen (ww.) ; uitsteken (ww.)
das Auffallenhet opvallen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `auffallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausstechen
DE: hinausragen
DE: prahlen
DE: prunken
DE: vorspringen
DE: zeigen
DE: zur Schau stellen