Vertaal
Naar andere talen: • verraten > ENverraten > ESverraten > FR
Vertalingen verraten DE>NL

verraten

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈraːtən]

1) jemandem ein Geheimnis erzählen - verraden
Soll ich dir verraten, wo er sich versteckt hat? - Zal ik je verklappen waar hij zich heeft verstopt?

2) jemandem etw. sagen - verraden
Kannst du mir mal verraten, was ich schon wieder falsch gemacht haben soll? - Zou je mij kunnen verklappen wat ik nu weer verkeerd zou hebben gedaan?

3) etw. tun oder sagen, das jemandem schadet, der einem vertraut - verraden
Er hat seine Komplizen an die Polizei verraten. - Hij heeft zijn handlangers verraden aan de politie.
Ich fühlte mich verraten und verkauft. - Ik voelde me in de steek gelaten.

4) etw. erkennbar machen, das man eigentlich nicht preisgeben will - verraden
Sein Gesichtsausdruck verriet Ärger. - Zijn gezichtsuitdrukking verried ergernis.
Womit habe ich mich denn verraten? - Waardoor heb ik me dan verraden?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verraten (ww.) aanbrengen (ww.) ; aangeven (ww.) ; doorslaan (ww.) ; klikken (ww.) ; uitbrengen (ww.) ; verklappen (ww.) ; verklikken (ww.) ; verlinken (ww.) ; verraden (ww.)
verraten geklikt ; verklapt ; verklikt
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verraten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anbringen
DE: angeben
DE: anzeigen
DE: ausgeplaudert
DE: ausplappern
DE: ausplaudern
DE: ausposaunen
DE: ausschwatzen
DE: austragen
DE: denunzieren