Vertalingen vereinbaren DE>NL
I vereinbaren
werkw.
Uitspraak: | [fɛɐˈ|ainbaːrən] |
1) gemeinsam beschließen -
overeenkomen einen Termin beim Zahnarzt vereinbaren - een afspraak maken bij de tandarts Wir haben vereinbart, dass er uns abholt. - Wij hebben afgesproken dat hij ons afhaalt. |
2) in Einklang bringen -
overeenkomen etw. nicht mit seinem Gewissen vereinbaren können - iets niet met zijn geweten kunnen verenen Dieses Vorgehen ist mit den Gesetz nicht zu vereinbaren. - Deze handeling kan niet met de wet worden verenigd. |
II die Vereinbarung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fɛɐˈ|ainbaːrʊŋ] |
Verbuigingen: | Vereinbarung , Vereinbarungen |
deel van de uitdrukking: afspraak eine Vereinbarung mit jemandem treffen - een afspraak met iemand maken Sie hat sich leider nicht an unsere Vereinbarung gehalten. - Zij heeft zich helaas niet aan onze afspraak gehouden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vereinbaren (ww.) | kloppen met (ww.) ; vastleggen (ww.) ; stroken met (ww.) ; stroken (ww.) ; overeenstemmen met (ww.) ; overeenstemmen (ww.) ; overeenkomen met (ww.) ; overeenkomen (ww.) ; met elkaar in overeenstemming brengen (ww.) ; iets overeenkomen (ww.) ; eens worden (ww.) ; contracteren (ww.) ; besluiten (ww.) ; beslissen (ww.) ; afspreken (ww.) |
vereinbaren | bedingen ; beklinken |
Bronnen: interglot; Antiquarian Dictionary
Voorbeeldzinnen met `vereinbaren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abmachenDE: anhaltenDE: ausmachenDE: beendenDE: bestimmenDE: einwilligenDE: endenDE: entscheidenDE: festlegenDE: festsetzen