Vertaal
Naar andere talen: • festlegen > ENfestlegen > ESfestlegen > FR
Vertalingen festlegen DE>NL

festlegen

werkw.
Uitspraak:  [ˈfɛstleːgən]

1) bestimmen, dass etw. gilt - vastleggen
im Friedensabkommen den Verlauf der Grenzen festlegen - in het vredesakkoord de verloop van de grenzen vastleggen

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich (auf etw.) festlegen
uitdrukking jemanden auf etw. festlegen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
festlegen (ww.) inrichten (ww.) ; vastzetten (ww.) ; vaststellen (ww.) ; vastsjorren (ww.) ; vastleggen (ww.) ; vastbinden (ww.) ; uitzetten (ww.) ; uitstippelen (ww.) ; te boek stellen (ww.) ; preciseren (ww.) ; op spaarrekening vastzetten (ww.) ; omschrijven (ww.) ; omlijnen (ww.) ; nader omschrijven (ww.) ; installeren (ww.) ; determineren (ww.) ; definiëren (ww.) ; contracteren (ww.) ; constateren (ww.) ; boekstaven (ww.) ; besluiten (ww.) ; beslissen (ww.) ; bepalen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; afzetten (ww.) ; afpalen (ww.) ; afbakenen (ww.)
festlegen vastleggen ; vastzetting ; vastlegging
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `festlegen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgrenzen
DE: abmachen
DE: abstecken
DE: abzeichnen
DE: anbinden
DE: anhalten
DE: aufbauen
DE: aufschreiben
DE: aufstellen
DE: ausmachen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich festlegen NL: zich binden