Vertaal
Naar andere talen: • senken > ENsenken > ESsenken > FR
Vertalingen senken DE>NL

senken

werkw.
Uitspraak:  zɛŋkən]

1) nach unten bewegen - (laten) zakken
den Kopf / die Waffe senken - het hoofd / de wapens laten zakken
Mit gesenktem Blick stand er vor ihr. - Met neergeslagen ogen stond hij voor haar.

2) bewirken, dass etw. niedriger wird - (laten) zakken , verlagen
Die Regierung versprach, die Steuern zu senken. - De regering beloofde om de belasting te verlagen.
Das Mittel soll das Fieber senken. - De koorts moet door het middel zakken.

3) sich nach unten bewegen, niedriger werden - (laten) zakken
Er atmet noch, man sieht, wie sich der Brustkorb hebt und senkt. - Hij ademde nog, men ziet hoe de borstkast omhoog en omlaag gaat.
Der Wasserspiegel hat sich gesenkt. - Het waterpeil is gezakt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
senken (ww.) afprijzen (ww.) ; zinken (ww.) ; zakken (ww.) ; verminderen (ww.) ; verlagen (ww.) ; reduceren (ww.) ; ondergaan (ww.) ; onder water gaan (ww.) ; lager maken (ww.) ; kelderen (ww.) ; impregneren (ww.) ; doordrenken (ww.)
Senken dalen ; vieren ; verzinkboren ; verzakken ; verweking ; verweken ; uitzakken ; soevereinen ; neerlaten ; laten zakken ; koudpersen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `senken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbauen
DE: abpreisen
DE: abrutschen
DE: aus Zink
DE: beschränken
DE: durchfallen
DE: durchrasseln
DE: einholen
DE: einnicken
DE: einpacken

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: die Stimme senken NL: zachter spreken
DE: das Haupt senken NL: het hoofd buigen
DE: sich senken NL: dalen, zakken NL: verzakken