1. MWB
  2. Vertalen
  3. Senden (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Senden > EN • Senden > ES • Senden > FR
Vertalingen Senden DE>NL

I senden

werkw.
Uitspraak:  [ˈzɛndən]

1) im Radio oder Fernsehen bringen - uitzenden
Das ZDF sendet den Spielfilm ab 21:45 Uhr. - De ZDF zendt de speelfilm om 21.45 uur uit.
Wir senden rund um die Uhr. - Wij zenden dag en nacht uit.
Sendetermin - uitzendtermijn

2) mithilfe elektromagnetischer Wellen durch die Luft übertragen - uitzenden


II senden

werkw.
Uitspraak:  [ˈzɛndən]

an einen Ort / zu jemandem transportieren / gelangen / fahren lassen - sturen
Er sandte ihr zum Geburtstag einen Blumenstrauß. - Hij stuurde haar voor haar verjaardag een bos bloemen.
Sanitäter ins Katastrophengebied senden - EHBO'ers naar het rampengebied sturen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
senden (ww.) rondstralen (ww.) ; zenden (ww.) ; verzenden (ww.) ; verwijzen (ww.) ; versturen (ww.) ; verstrekken (ww.) ; verlenen (ww.) ; uitzenden (ww.) ; uitstralen (ww.) ; thuisbezorgen (ww.) ; telegraferen (ww.) ; sturen (ww.) ; signalen geven (ww.) ; seinen (ww.) ; schenken (ww.) ; overhandigen (ww.) ; orderen (ww.) ; opsturen (ww.) ; geven (ww.) ; brengen (ww.) ; bezorgen (ww.) ; bestellen (ww.) ; afleveren (ww.) ; afgeven (ww.)
Senden doorgeven ; zenden ; verzending ; uitzenden ; TX (Afkorting) ; doorsturen
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Trueterm; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Senden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abgeben
DE: abschicken
DE: absenden
DE: anfordern
DE: ausschicken
DE: ausstrahlen
DE: austragen
DE: besorgen
DE: bestellen
DE: bringen