Vertalingen Vergangenheit DE>NL
die Vergangenheit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fɛɐˈgaŋənhait] |
Verbuigingen: | Vergangenheit , Vergangenheiten |
1) vergangene Zeit -
verleden Wir sollten versuchen, aus der Vergangenheit zu lernen. - Wij zouden moeten proberen om uit het verleden te leren. Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft - verleden tijd, tegenwoordige tijd en toekomst |
2) jds bisher verstrichenes Leben -
verleden Sie spricht ungern über ihre Vergangenheit. - Zij praat niet graag over haar verleden. |
3) Tempus, in dem Vergangenes erzählt wird taalkunde -
verleden tijd Der Roman ist in der Vergangenheit erzählt. - De roman is in de verleden tijd geschreven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Vergangenheit | het verleden ; verleden tijd ; het vervlogene ; het voorbije |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Vergangenheit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: dritte VergangenheitDE: frühere ZeitDE: FrühzeitDE: FuturDE: FuturumDE: Futurum exactumDE: GegenwartDE: GeschichteDE: GesternDE: Imperfekt