Vertaal
Naar andere talen: • Rasseln > ENRasseln > ESRasseln > FR
Vertalingen Rasseln DE>NL

rasseln

werkw.
Uitspraak:  [ˈrasəln]

1) metallisch klingende Geräusche machen - rammelen
Die Gefangenen rasselten mit ihren Ketten. - De gevangenen rammelden met hun kettingen.
Der Kranke atmete rasselnd. - De zieke ademde rochelend.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking durch eine Prüfung rasseln

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rasseln (ww.) aanmodderen (ww.) ; de trom roeren (ww.) ; kletteren (ww.) ; prutsen (ww.) ; rammelen (ww.) ; reutelen (ww.) ; rochelen (ww.) ; roffelen (ww.) ; trommelen (ww.)
Rasseln gerammel ; gereutel ; ratelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Rasseln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: baggern
DE: basteln
DE: einenWirbelschlagen
DE: fummeln
DE: hacken
DE: herumdoktern
DE: herumfingern
DE: herumpfuschen
DE: hinken
DE: klappern