geraten

werkw.

Uitspraak:

[gəˈraːtən]

1) unbeabsichtigt an einen Ort oder in eine Situation kommen - (ge)raken

in einen Stau / Sturm geraten - in een file / storm terechtkomen in Not / Gefahr geraten - in nood / gevaar geraken Wie ist der Brief in den Müll geraten? - Hoe is de brief in het afval terecht gekomen?

an jemanden geraten (=mit jemandem in Kontakt kommen) - met iemand in contact komen Wie ist sie nur an diesen Kerl geraten? - Hoe is zij nu aan die vent gekomen?

2) in einen bestimmten Zustand kommen - (ge)raken

Sie gerät leicht in Wut. - Zij raakt snel woedend. ins Stottern / Schwitzen geraten - gaan stotteren / zweten in Vergessenheit geraten - in vergetelheid raken Das trockene Holz geriet in Brand. - Het droge hout ging in brand.

außer sich geraten (=die Beherrschung verlieren) - buiten zichzelf raken Er geriet vor Wut ganz außer sich und schlug wild um sich. - Hij raakte buiten zichzelf van woede en sloeg wild om hem heen.

3) deel van de uitdrukking:

nach jemandem geraten (=jemandem ähnlich werden) - op iemand lijken Sie gerät ganz nach ihrer Großmutter. - Zij lijkt helemaal op haar oma.

4) deel van de uitdrukking:

gut / schlecht geraten (=gut / schlecht ausfallen) - goed/slecht uitvallen Das Dessert ist (ihm) gut geraten. - Het toetje is (hem) goed bevallen.

© K Dictionaries Ltd.

geraten (ww.)

belanden (ww.) ; geraken (ww.) ; slagen voor (ww.) ; terecht komen (ww.) ; terechtkomen (ww.) ; verzeilen (ww.)

Bron: interglot




DE: angelangen
DE: ankommen
DE: aufschlagen
DE: bestehen
DE: durchsetzen
DE: eintreffen
DE: erreichen
DE: fertigbringen
DE: gelingen
DE: hingeraten

DE: gut geratene Kinder NL: heel behoorlijke, goed terechtgekomen kinderen
DE: in Zorn geraten NL: in toorn ontsteken
DE: ins Stocken geraten NL: blijven steken
DE: an einander geraten NL: ruzie krijgen, elkaar in de haren vliegen
DE: über ein Buch geraten NL: toevallig een boek in handen krijgen (en lezen)