Vertalingen einordnen DE>NL
I einordnen
werkw.
1) in einer bestimmten Ordnung, Kategorie sortieren -
sorteren Bücher alphabetisch ins Regal einordnen - boeken alfabetisch in het schap plaatsen Die Karteikarte war falsch eingeordnet. - De fiche was verkeerd geplaatst. Ich kann sein Verhalten schlecht einordnen. - Ik kan zijn houding moeilijk plaatsen. |
2) auf eine Fahrspur wechseln -
voorsorteren sich links / rechts einordnen - links / rechts voorsorteren |
3) in einer Gemeinschaft seinen Platz finden -
zich aanpassen Es fällt ihr noch schwer, sich in die Klassengemeinschaft einzuordnen. - Ze vindt het nog moeilijk op zich aan de klas aan te passen. |
II die Einordnung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈain|ɔrdnʊŋ] |
Verbuigingen: | Einordnung , Einordnungen |
deel van de uitdrukking: categoriseren die zeitliche Einordnung archäologischer Funde - de historische categorisering van archeologische vondsten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
einordnen (ww.) | overgaan op nieuwe rijbaan (ww.) ; zich voegen (ww.) ; zich afspelen (ww.) ; zetten (ww.) ; voorsorteren (ww.) ; stationeren (ww.) ; situeren (ww.) ; reglementeren (ww.) ; rangschikken (ww.) ; rangordenen (ww.) ; plaatsen in (ww.) ; plaatsen (ww.) ; passen in (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; onderbrengen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; neerleggen (ww.) ; leggen (ww.) ; invoegen (ww.) ; inpassen (ww.) ; deponeren (ww.) ; bijzetten (ww.) |
einordnen | collationeren ; samenvoegen ; invoegen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `einordnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablegenDE: abstellenDE: abstreifenDE: anbringenDE: auf eine neue Fahrbar wechselnDE: aufgliedernDE: aufstellenDE: aufteilenDE: austreibenDE: beisetzen