Vertalingen belegen DE>NL
belegen
werkw.
1) deel van de uitdrukking: bewijzen Umfragen / Statistiken belegen, dass ... - Enquêtes / statistieken bewijzen dat ... eine Behauptung durch Beispiele belegen - een bewering door voorbeelden bewijzen |
2) mit einem Belag bedecken -
bedekken , beleggen sein Brot mit Käse belegen - zijn brood met kaas beleggen ein belegtes Brot / Brötchen - een belegde boterham / broodje |
3) einen bestimmten Rang erreichen -
bezetten beim Hundertmeterlauf den ersten Platz belegen - bij de 100m de eerste plaats bezetten |
4) auswählen und sich dafür anmelden -
reserveren 5) deel van de uitdrukking: jemanden / etw. mit etw. belegen (=mit einer Verpflichtung, Strafe o. Ä. verbinden, belasten) - opleggen
jemanden mit einem Fluch / Zauber belegen - iemand een vloek / druk opleggen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
belegen (ww.) | aantonen (ww.) ; bewijzen (ww.) ; boekstaven (ww.) ; laten zien (ww.) ; presenteren (ww.) ; staven (ww.) ; te boek stellen (ww.) ; tonen (ww.) ; vertonen (ww.) |
belegen | beleggen ; berubberen ; bespringen ; coaten ; in beslag nemen ; sprong |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `belegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufschreibenDE: aufweisenDE: aufzeigenDE: beweisenDE: darbietenDE: erweisenDE: festlegenDE: nachweisenDE: niederschreibenDE: sehen lassenUitdrukkingen en gezegdes
DE: mit Beschlag
belegen
NL: beslag leggen opDE: mit Bomben
belegen
NL: bombarderenDE: mit Steuern
belegen
NL: in de belastingen aanslaanDE: mit Strafe
belegen
NL: beboeten NL: bestraffenDE: alle Zimmer sind belegt
NL: alle kamers zijn bezetDE: eine belegte Zunge
NL: een beslagen tong