10 vertalingen voor het dialectwoord `opsolferen`

1. opsolferen = aansmeren (Vels)
2. Opsolferen = Iemand iets opdringen, aansmeren (Schunnebroecks)
3. opsolferen = opdringen (Sint-Niklaas)
4. opsolferen = opzadelen (Brakels)
5. opsolferen = opzadelen (Zeels)
6. opsolferen = opzadelen met, aan iemand iets verpatsen (Wichels)
7. opsolferen = opdringen (Wichels)
8. opsolferen = opdringen (Bevers)
9. opsolferen = opdringen (Kaprijks)
10. opsolferen = opzoeken (Zeeuws)