Vertalingen uitspreken NL>FR
zich uitspreken
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ˈœytsprekə(n)] |
Verbuigingen: | sprak uit (verl.tijd ) heeft uitgesproken (volt.deelw.) |
1) in klanken weergeven -
prononcer Hoe spreek je dat woord uit? - Comment prononce-t-on ce mot? |
2) in woorden zeggen -
exprimer , formuler je dankbaarheid uitspreken - dire/exprimer sa gratitude |
zich niet uitspreken over de gevolgen van die actie (=niets zeggen, geen mening geven over de gevolgen van die actie) - ne pas s'exprimer sur les conséquences de cette action
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitspreken (ww.) | déclarer (ww.) ; parler jusqu'au bout (ww.) |
uitspreken | prononcer |
Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `uitspreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bediscussiërenNL: bekendmakenNL: opzeggenNL: uitpratenNL: uitpraten tot het eindNL: uitspraakNL: verklarenUitdrukkingen en gezegdes
NL: laat me
uitspreken
FR: laissez-moi finir