Vertalingen opzeggen NL>FR
opzeggen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔpsɛxə(n)] |
Verbuigingen: | zegde op, zei op (verl.tijd ) heeft opgezegd (volt.deelw.) |
1) (een afspraak of overeenkomst) beëindigen -
résilier een abonnement op een krant opzeggen - résilier son abonnement à un journal |
2) (een tekst) hardop uitspreken -
réciter , déclamer De kleine wilde met moederdag per se een gedichtje opzeggen. - La petite / le petit voulait à tout prix réciter une poésie pour la fête des Mères. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
opzeggen (ww.) | déclamer (ww.) ; dire (ww.) ; réciter (ww.) |
het opzeggen | demande de licenciement (v) ; lettre de démission (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `opzeggen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beëindigenNL: declamerenNL: ontslagaanvraagNL: opzeggingNL: reciterenNL: voordragenNL: zeggen