Vertalingen aan NL>FR
I aan
bijwoord
1) in werking -
allumé/-ée De radio staat aan. - La radio est allumée |
2) deel van de uitdrukking: -
het is dik aan tussen hen (=zij zijn zeer goede vrienden of innige geliefden) - ils s'entendent très bien
|
II aan
voorzetsel
1) <je gebruikt dit woord om te zeggen voor wie iets is>
-
à een boek aan iemand geven - donner un livre à quelqu'un |
het is aan jou om ... (=jij beslist of ...) - c'est à toi de...
Het is aan jou of we weggaan. - C'est à toi de dire si nous partons oui ou non.
|
2) <je gebruikt dit woord bij plaatsaanduidingen>
-
à aan tafel zitten - être à table aan de kust wonen - habiter à la côte je handen aan het stuur houden - tenir ses mains au guidon |
het aan je hart hebben (=een ziekte aan je hart hebben) - être cardiaque
|
3) <je gebruikt dit woord om een verbinding of een relatie uit te drukken>
-
à een knoop aan je overhemd zetten - mettre un bouton à sa chemise aan iemand denken - penser à quelqu'un |
4) als gevolg van -
de doodgaan aan kanker - mourir d'un cancer |
5) bezig met -
occupé/-ée à aan het werk zijn - être en train de travailler |
6) deel van de uitdrukking: -
aan iets toe zijn (=iets nodig hebben) - avoir besoin de
Ik ben toe aan vakantie. - J'ai besoin de vacances.
|
[an]1 <je gebruikt dit woord om te zeggen voor wie iets is> - à
[a]
`een boek aan iemand geven`
donner un livre à quelqu'un
het is aan jou om ...
(= jij beslist of ...) - c'est à toi de...
`Het is aan jou of we weggaan.`
C'est à toi de dire si nous partons oui ou non.
2 <je gebruikt dit woord bij plaatsaanduidingen> - à
[a]
`aan tafel zitten`
être à table
`aan de kust wonen`
habiter à la côte
`je handen aan het stuur houden`je handen aan het fietsstuur houden
tenir ses mains au guidon
het aan je hart hebben
(= een ziekte aan je hart hebben) - être cardiaque
3 <je gebruikt dit woord om een verbinding of een relatie uit te drukken> - à
[a]
`een knoop aan je overhemd zetten`
mettre un bouton à sa chemise
`aan iemand denken`
penser à quelqu'un
4 als gevolg van - de
[də]
`doodgaan aan kanker`
mourir d'un cancer
5 bezig met - occupé/-ée à
[ɔkypea]
`aan het werk zijn`
être en train de travailler
6
aan iets toe zijn
iets nodig hebben - avoir besoin de
`Ik ben toe aan vakantie.`
J'ai besoin de vacances.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aan | de ; en ; sur ; à ; allumé ; dans ; pour |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `aan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangaandeNL: betreffendeNL: bijNL: bovenNL: circaNL: dichtbijNL: doorNL: inNL: langsNL: metUitdrukkingen en gezegdes
NL: aan God de eer
FR: à Dieu l'honneurNL: (vast tegen)
aan de muur
FR: au mur, contre le murNL: aan de kust
FR: sur la côteNL: aan de kant van deze weg
FR: au bord de cette routeNL: aan het kruis
FR: en croixNL: (dichtbij)
aan de deur
FR: à la porteNL: twee
aan twee
FR: deux à deuxNL: (in)
aan de hemel
FR: dans le cielNL: aan stukken
FR: en piècesNL: (richting)
aan land roeien
FR: toucher à terreNL: (oorzaak)
aan de koorts sterven
FR: mourir de la fièvreNL: (bezigheid)
aan het lezen
FR: en train de lire, à lireNL: aan een werk
FR: occupé à un travailNL: een kamer
aan de straat
FR: une chambre sur la rueNL: en de kinderen
aan het lachen
FR: et les enfants de rireNL: de slag
aan de Marne
FR: la bataille de la MarneNL: 10 man
aan doden
FR: 10 hommes de tuésNL: wij hebben de tijd
aan ons
FR: nous avons le temps devant nousNL: ik ben er nog niet
aan toe
FR: je n'en suis pas encore là NL: we zijn er mooi
aan toe
FR: nous voilà dans de beaux drapsNL: ik wil weten waar ik
aan toe ben
FR: je veux savoir à quoi m'en tenir