I aan

bijwoord

Uitspraak:

[an]

1) in werking - on

De radio staat aan. - The radio is on.

2) deel van de uitdrukking:

het is dik aan tussen hen (=zij zijn zeer goede vrienden of innige geliefden) - they are thick with each other

II aan

voorzetsel

Uitspraak:

[an]

1) <je gebruikt dit woord om te zeggen voor wie iets is>
- unto, meant/intended for, per

een boek aan iemand geven - give someone a book

het is aan jou om ... (=jij beslist of ...) - it's up to you; you decide whether/if ... Het is aan jou of we weggaan - You decide if we should go.

2) <je gebruikt dit woord bij plaatsaanduidingen>
- against, by, on

aan tafel zitten - sit by the table aan de kust wonen - live on the coast je handen aan het stuur houden - keep your hands on the steering wheel

het aan je hart hebben (=een ziekte aan je hart hebben) - have a heart condition

3) <je gebruikt dit woord om een verbinding of een relatie uit te drukken>
- between, on. at, of

een knoop aan je overhemd zetten - sew a button on a shirt aan iemand denken - think of someone

4) als gevolg van - because of, due to, of

doodgaan aan kanker - die of cancer

5) bezig met - be on/at (it), be busy with, be engaged in

aan het werk zijn - be busy with work

6) deel van de uitdrukking:

aan iets toe zijn (=iets nodig hebben) - be in need of (something) Ik ben toe aan vakantie. - I could use a vacation.

© K Dictionaries Ltd.

aan	upon ; up ; to ; on ; in ; at ; next to ; nearby ; of ; over ; per ; since ; through ; toward ; towards ; with ; within ; a ; near to ; near ; into ; inside ; from ; concerning ; complaisant ; commercial at ; by means of ; by ; beside ; behind ; after ; above ; about

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Wikipedia




NL: aangaande
NL: betreffende
NL: bij
NL: boven
NL: circa
NL: dichtbij
NL: door
NL: in
NL: langs
NL: met

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: besides US-spelling: beside

NL: aan boord EN: on board
NL: de slag aan de Boyne EN: the battle of the Boyne
NL: aan het diner EN: at dinner
NL: aan de hemel EN: in the sky
NL: wat men aan bagage nodig heeft EN: what one wants in the way of luggage
NL: ik zie het aan je gezicht EN: I can see it by your face
NL: hij is aan een krant EN: he is on a paper
NL: ze was aan het lezen EN: she was reading
NL: twee aan twee EN: two by two
NL: er is wel iets van aan EN: there is s.th. in it
NL: er is niets aan EN: there is nothing to it EN: it's very dull
NL: de school (kerk) is aan EN: school (service) has begun
NL: de trein is aan EN: the train is in
NL: het vuur is aan EN: the fire is lit (burning)
NL: de verwarming is aan EN: the heating is on
NL: het is erg aan tussen hen EN: they are very thick