Vertalingen verprutsen NL>FR
verprutsen
werkw.
Uitspraak: | [vərˈprʏtsə(n)] |
Verbuigingen: | verprutste (verl.tijd ) heeft verprutst (volt.deelw.) |
verknoeien -
bousiller , gâter , bâcler , een examen verprutsen - bâcler un examen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verprutsen (ww.) | bousiller (ww.) ; gâcher (ww.) ; gâter (ww.) ; rater (ww.) ; saccager (ww.) |
verprutsen | bidouillage |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `verprutsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedervenNL: beunhazenNL: knoeienNL: modderenNL: verbruienNL: verhaspelenNL: verknallenNL: verknoeienNL: verpesten