Vertalingen verprutsen NL>DE
verprutsen
werkw.
Uitspraak: | [vərˈprʏtsə(n)] |
Verbuigingen: | verprutste (verl.tijd ) heeft verprutst (volt.deelw.) |
verknoeien -
verhauen , verpatzen een examen verprutsen - die Prüfung verhauen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verprutsen (ww.) | pfuschen (ww.) ; ruinieren (ww.) ; verderben (ww.) ; vermurksen (ww.) ; verpfuschen (ww.) ; vertun (ww.) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `verprutsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedervenNL: beunhazenNL: knoeienNL: modderenNL: verbruienNL: verhaspelenNL: verknallenNL: verknoeienNL: verpesten