Vertalingen stompen NL>FR
stompen (ww.) | cogner (ww.) ; frapper (ww.) ; gourmer (ww.) ; taper (ww.) |
het stompen | fait de bourrer de coups (m) ; souches (v) ; souches d'arbre (v) ; trognons (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `stompen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: armstompenNL: beenstompenNL: boksenNL: duwenNL: hengstenNL: rammenNL: stoten