Vertalingen afleren NL>FR
afleren
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑflerə(n)] |
Verbuigingen: | leerde af (verl.tijd ) heeft afgeleerd (volt.deelw.) |
zorgen dat (een slechte gewoonte) bij jezelf of bij een ander ophoudt -
se déshabituer de Managers moeten afleren dat ze hun medewerkers onvoldoende vertrouwen geven. - Les managers doivent perdre l'habitude de ne pas avoir assez de confiance dans leurs collaborateurs. een kind het duimzuigen afleren - faire perdre à un enfant l'habitude de sucer son pouce |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afleren (ww.) | désaccoutumer (ww.) ; désintoxiquer (ww.) ; perdre l'habitude de (ww.) ; se déshabituer de (ww.) |
het afleren | désaccoutumance (v) ; perte d'habitude (v) |
afleren | apprentissage inversé ; désapprentissage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afleren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afwennenNL: ontwennenUitdrukkingen en gezegdes
NL: ik zal hem dat wel
afleren
FR: je lui en ferai passer l'envie