1. MWB
  2. Vertalen
  3. slinken (NL>FR)
Vertaal
Naar andere talen: • slinken > DE • slinken > EN • slinken > ES
Vertalingen slinken NL>FR

slinken

werkw.
Uitspraak:  [ˈslɪŋkə(n)]
Verbuigingen:  slonk (verl.tijd ) is geslonken (volt.deelw.)

kleiner of minder worden - fondre , diminuer
Als je een kunstgebit draagt, slinken je kaken. - Quand on a un dentier, les mâchoires fondent.
je voorsprong zien slinken - voir diminuer/décroître son avance
De voorraden slinken snel. - Les stocks diminuent rapidement.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
slinken (ww.) régresser (ww.) ; se rétrécir en séchant (ww.) ; se rétrécir (ww.) ; se recroqueviller (ww.) ; se ratatiner (ww.) ; se racornir (ww.) ; se rabrougir (ww.) ; se contracter (ww.) ; s'amoindrir (ww.) ; rétrécir (ww.) ; amenuiser (ww.) ; réduire (ww.) ; fondre (ww.) ; diminuer (ww.) ; descendre (ww.) ; défaillir (ww.) ; décroître (ww.) ; baisser (ww.) ; amoindrir (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `slinken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afnemen
NL: beperken
NL: indrogen
NL: inkrimpen
NL: inperken
NL: kleiner worden
NL: krimpen
NL: minder worden
NL: minderen
NL: minworden