Vertaal
Naar andere talen: • prutsen > DEprutsen > ENprutsen > ES
Vertalingen prutsen NL>FR

prutsen

werkw.
Uitspraak:  [ˈprʏtsə(n)]
Verbuigingen:  prutste (verl.tijd ) heeft geprutst (volt.deelw.)

op een ondoelmatige manier bezig zijn met iets maken of repareren - rafistoler , bricoler
Ze hebben uren aan de buitenboordmotor zitten prutsen, maar hij doet het nog steeds niet. - Pendant des heures ils ont rafistolé le moteur hors-bord, mais il ne marche toujours pas.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
prutsen (ww.) bâcler (ww.) ; bousiller (ww.) ; bricoler (ww.) ; bricoler maladroitement (ww.) ; gâcher (ww.) ; niaiser (ww.) ; tripoter (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `prutsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanmodderen
NL: broddelen
NL: fröbelen
NL: klooien
NL: klungelen
NL: klunzen
NL: knoeien
NL: knutselen
NL: pielen
NL: rommelen