Vertaal
Naar andere talen: • fröbelen > DEfröbelen > ENfröbelen > ES
Vertalingen fröbelen NL>FR
fröbelen (ww.) bousiller (ww.) ; bricoler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `fröbelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: knutselen
NL: prutsen