Vertaal
Naar andere talen: • opjagen > DEopjagen > ENopjagen > ES
Vertalingen opjagen NL>FR

opjagen

werkw.
Uitspraak:  ɔpjaxə(n)]
Verbuigingen:  joeg op, jaagde op (verl.tijd ) heeft opgejaagd (volt.deelw.)

aansporen tot sneller doen of gaan - presser

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opjagen (ww.) accourir (ww.) ; chasser (ww.) ; courir (ww.) ; filer (ww.) ; galoper (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; presser (ww.) ; s'élancer (ww.) ; se précipiter (ww.) ; se rendre en hâte (ww.) ; se rendre en toute hâte (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `opjagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aandrijven
NL: aanzetten
NL: achtervolgen
NL: drijven
NL: jachten
NL: opdrijven
NL: ophitsen
NL: opjutten
NL: voortdrijven
NL: voortjagen