Vertalingen nood NL>FR
de nood
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [not] |
Verbuigingen: | noden (meerv.) |
1) heel moeilijke situatie waarin hulp nodig is -
urgence (la ~) hongersnood - famine |
als de nood aan de man komt (=als de situatie heel moeilijk wordt) - en cas de besoin / d'urgence
|
in geval van nood (=in een bijzondere omstandigheid, als het dringend nodig is) - en cas de besoin / d'urgence
|
2) deel van de uitdrukking: -
hoge nood hebben (=moeten plassen of poepen) - avoir un besoin (naturel) pressant
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de nood (v) | dépendance |
de nood (m) | état d'alerte (m) ; urgence (v) ; tourment (m) ; tenaillement (m) ; supplice (m) ; précarité (v) ; pauvreté (v) ; nécessité (v) ; moment critique (m) ; misère (v) ; indigence (v) ; état d'urgence (m) ; détresse (v) ; dénuement (m) ; crise (v) ; châtiment (m) ; calvaire (m) ; besoin (m) ; adversité (v) |
NOOD (Afkorting) | NOOD (Afkorting) |
nood | cas d'urgence ; le souci ; détresse ; le danger |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; cibg.be; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `nood`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: agonieNL: armoeNL: behoefteNL: behoeftigheidNL: benauwdheidNL: beproevingNL: bezoekingNL: ellendeNL: ergernisNL: griefUitdrukkingen en gezegdes
NL: in geval van
nood
FR: en cas de nécessitéNL: een schip in
nood
FR: un navire en détresseNL: in de
nood leert men zijn vrienden kennen
FR: on connaît le véritable ami dans le besoinNL: Iemand uit de
nood helpen
FR: tirer quelqu'un d'affaire